Beheer van gebieden en voorzieningen

Het Hoofdlijnenakkoord 2015 – 2019 geeft de volgende uitgangspunten aan voor het structureel regelen van het beheer van gebieden:

  • Beheer en onderhoud van natuurgebieden moeten structureel financieel geregeld zijn voordat nieuwe natuur wordt aangelegd.
  • Beheer en onderhoud van natuur- en recreatiegebieden maken integraal onderdeel uit van de ontwikkeling en inrichting van die gebieden.
  • De provincie heeft geen operationele rol bij het beheer van recreatiegebieden. De provincie is wel op strategisch niveau verantwoordelijk voor het behoud en de realisatie van voldoende recreatiemogelijkheden.

De provincie is betrokken bij het beheer van een groot aantal recreatie- en natuurgebieden. PS hebben aangedrongen op een inventarisatie van de kosten van beheer, omdat het structurele kosten betreft waar een structurele dekking tegenover moet staan. De productenstructuur die met ingang van 2017 is herzien, houdt daarmee rekening door de beheertaken apart inzichtelijk te maken in taak 1.3.6: Beheer recreatievoorzieningen en taak 1.4.7: Biodiversiteit: Beheer & Onderhoud, waar  de kosten voor beheer geprognosticeerd en toegelicht worden.

De nog te ontwikkelen: ‘Strategie op Beheer’ moet helpen om te bepalen hoe en met wie de kwaliteit van gebieden en netwerken voor de biodiversiteit en de groenbeleving kunnen worden versterkt. Dit is verder uitgewerkt in § ‘Strategie op beheer’.

Financiële rol van de provincie
De provincie is op verschillende manieren betrokken bij het beheer van natuur- en recreatiegebieden. Een belangrijk onderscheid is dat tussen gebieden met een structurele provinciale financiële betrokkenheid en gebieden die na realisatie worden overgedragen aan derden.

Gebieden met een structurele financiële betrokkenheid
Dit betreft een groot aantal natuur- en recreatiegebieden in Zuid-Holland. Een deel daarvan is ook in provinciaal eigendom. Onderhoud en beheer van deze recreatiegebieden is veelal in handen van Staatsbosbeheer (SBB) op grond van verschillende overeenkomsten. Het betreft:

  • gebieden die nog (deels) in provinciaal eigendom zijn, te weten Vlietland, Bentwoud en Balij-Bieslandse Bos. Het voornemen is om Vlietland aan de gemeente Leidschendam-Voorburg over te dragen. De omvang en complexiteit van dit gebied maken een langere voorbereidingstijd voor de overdracht noodzakelijk. Het streven is om de overdracht uiterlijk in 2019 te realiseren. Bentwoud en Balij- Bieslandse Bos blijven vooralsnog in provinciaal eigendom. De kosten voor beheer en onderhoud voor deze gebieden zijn daarom structureel opgenomen in de begroting.
  • Natuur- en recreatieschappen. Met de provinciale deelnemersbijdrage of subsidiestroom erkent Zuid-Holland het belang van de recreatiegebieden die de natuur- en recreatieschappen beheren (en waar de provincie tot haar uittreden deelnemer van was). In de overeenkomsten met de natuur- en recreatieschappen is afgesproken dat de huidige provinciale bijdrage in de periode 2018 tot en met 2021 volledig beschikbaar blijft (in lijn met het Hoofdlijnenakkoord 2015 – 2019). In de jaren 2022 tot en met 2025 flexibiliseren de bijdragen afhankelijk van de gemaakte afspraken per schap. Daarin zijn bijdragen van tussen de 70 en 85 procent van de gemiddelde huidige bijdrage vastgelegd. De resterende 15 tot 30 procent kan door de provincie naar verwachting medio 2021 worden herschikt. Voor de periode na 2025 wordt verwezen naar het product ‘Transitie Groenservice Zuid-Holland en natuur- en recreatieschappen’ in Product 1.3.7-3.

De lasten voor beheer en onderhoud van natuurgebieden zijn voornamelijk ondergebracht in de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Zuid-Holland (SNL). Het stelsel waar deze regelingen onderdeel van uitmaakt, is in 2010 in werking getreden en is in nauwe afstemming met de andere provincies ontwikkeld. De landelijke afspraak tussen de provincies en beheerders is dat het stelsel overal op dezelfde manier wordt uitgevoerd. De ontwikkeling van de jaarlijkse SNL-subsidiebijdrage is onder meer afhankelijk van de voortgang van realisatie van NNN-gebieden en de stijgende kosten voor het beheer.

Via dezelfde subsidieregeling subsidieert de Provincie het agrarisch natuurbeheer. Agrarisch natuurbeheer richt zich met name op weide- en akkervogelbeheer buiten het NNN. Per 2016 heeft er een grote wijziging plaatsgevonden op het gebied van het agrarisch natuurbeheer. Subsidie voor agrarisch natuurbeheer wordt vanaf dan alleen nog maar verstrekt aan agrarische collectieven in plaats van aan individuele agrariërs.

Gebieden met afgekocht beheer

Zuid-Holland heeft de afgelopen jaren de meeste provinciale recreatiegebieden overgedragen, voornamelijk aan gemeenten en waterschappen. Van de recreatiegebieden die naar de gemeenten zijn overgegaan, zijn de beheerlasten bij overdracht eeuwigdurend afgekocht. Daarnaast zijn vanuit het programma Recreatie om de Stad recreatiegebieden door gemeenten en waterschappen ingericht. Na afronding van de inrichting en na instemming van de Provincie met het beheerplan ontvangen de gemeenten een eenmalige bijdrage in de beheerlasten. Bij vaststelling van dit bedrag is rekening gehouden met een periode van ten minste dertig jaar, in de verwachting dat deze periode lang genoeg is voor de gemeenten om te wennen aan het beheer en eigendom van de gebieden.