Analyse van het programma

In deze paragraaf wordt een analyse gegeven van de voortgang van de realisatie van het groenbeleid. Daarmee wordt antwoord gegeven op de vragen waarmee § Analyse van het programma is begonnen. In de Doelen wordt de analyse onderbouwd met de programmering per product.

Het gebiedsgericht werken ontwikkelt zich steeds verder. De provincie treedt vaker op als ‘gebiedsregisseur’, die in de regio’s verschillende beleidsthema’s met elkaar verbindt, zoals natuurontwikkeling, behoud van het landschap, erfgoed en recreatie. Het voornemen is om volgende gebiedsprogramma’s van de landschapstafels meer in samenhang te ontwikkelen met de lange-termijnopgaven voor het gebied. Te denken valt aan verstedelijking, klimaatadaptatie, duurzame energie en/of bodemdaling.

Zoals aangekondigd in ‘Voortgang Groen 2016’ maakt het PZG onderscheid naar structurele en incidentele inzet van budget. Structurele inzet van budget komt voor bij beheer van recreatievoorzieningen en natuurgebieden. Dit is uitgewerkt in § Beheer van gebieden en voorzieningen, waar het beleidsmatig kader voor beheer van gebieden is beschreven. De geprognosticeerde structurele kosten zijn inzichtelijk gemaakt bij de producten die betrekking hebben op beheer.

Binnen het doel recreatie is sprake van een accentverschuiving van realisatie naar beheer & doorontwikkeling. Resterende realisatie-opgaven worden binnen de landschapstafels georganiseerd, waarbij sprake is van een aanzienlijke financiële bijdrage van de andere deelnemers aan de landschapstafel. Ook lopen enkele recreatieve programma’s in de komende jaren af, dit betreft onder andere de realisatie van RodS-gebieden (die deels volgen uit de decentralisatie van Rijkstaken naar de provincie medio 2012) en de overdracht van PRG’s inclusief de afkoop van het bijbehorende beheer. De ramingen lopen in de komende jaren als gevolg hiervan terug van € 33 mln. in 2018 naar € 12 mln. in 2021.

Het ontwikkelen van een duurzame landbouw- en voedselketen in Zuid-Holland verloopt zoals dat is voorzien in de InnovatieAgenda Duurzame Landbouw.

Ontwikkeling van de groene reserve
Het Financieel kader geeft inzicht in de omvang, de samenstelling en de ontwikkeling van de reserve Groen. In bijlage 3 is het meerjarig overzicht van de groene reserve weergegeven dat 15 jaar vooruit kijkt. In dit overzicht zijn de resultaten van de actualisatie van de businesscases Krimpenerwaard en Gouwe Wiericke nog niet verwerkt. De uitkomsten zullen waarschijnlijk leiden tot bijstellingen in de ontwikkeling van de reserves. In het voorjaar van 2018 zal na verwerking van de update van het NNN programma blijken of de thans geschetste financiële ontwikkeling zich doorzet. Aan besteding van de reserve groen zijn bestedingsvoorwaarden verbonden. De bestedingsvoorwaarden variëren naar gelang de herkomst (dekkingsbron) van de bijdrage.

Zo is de reserve ‘Decentralisatieakkoord natuur’ exclusief bedoeld voor realisatie van internationale natuurdoelen als uitvloeisel van het decentralisatieakkoord met het rijk. Deze reserve kan niet worden aangewend voor andere groene doelen. De provincie moet daarom te allen tijde kunnen aantonen dat de gelden uit deze reserve aan de natuurdoelen zijn besteed en niet aan andere doeleinden. Als de provincie dat desgevraagd niet kan, dan loopt de provincie het risico dat een eventuele Europese boete die aan het Rijk wordt opgelegd aan de provincie wordt doorgelegd.

Natuur Netwerk Nederland: Actualisatie van de businesscase

De realisatie van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) blijft achter bij de planning. Door het achterblijven van de realisatie schuiven de te realiseren hectares en het bijbehorende budget door naar een steeds kortere realisatieperiode tot 2021. Vooral de jaren 2019-2021 laten daardoor een grote piek zien. Binnen het programma van het NNN is ruimte om de realisatie te versnellen. Daartoe wordt eerst de businesscase voor het NNN geactualiseerd. De geactualiseerde businesscase is vertrekpunt voor een voorstel voor versnelling dat bij het Kaderbesluit Groen ter besluitvorming aan PS wordt voorgelegd.

Voor de Krimpenerwaard en Gouwe Wiericke wordt de actualisatie van de businesscase uitgevoerd door de respectievelijke stuurgroepen. Daarbij wordt de piek voor de te realiseren hectares in de periode 2019-2021 nader beschouwd. Voor de Krimpenerwaard heeft de Stuurgroep als beheersmaatregel de realisatiestrategie gewijzigd, waarbij extra budget wordt vrijgemaakt voor afwaardering van grond en aankoop van grond, zodat er per 2021 een ruimtelijke juridische grondslag is voor de realisatie van het NNN. Daarmee is voor de Krimpenerwaard de versnelling ingezet. Dit is verder uitgewerkt in het product 1.4.6-2 Krimpenerwaard.

De bijdrage van derden aan de realisatie van het NNN staat onder druk. Bij de actualisatie van de businesscase NNN wordt per onderdeel van het NNN in beeld gebracht wat de risico’s daarvan zijn en hoe deze beheerst kunnen worden. De realisatie van de ecologische verbindingen loopt achter op de planning doordat gebiedspartijen onvoldoende animo tonen bij de huidige verdeling van bijdragen in de realisatiestrategie. In de overzichten en de producten die betrekking hebben op het NNN (het doel 1.4) is inzicht gegeven in de inrichtingskosten en de verwervingskosten van natuurgebieden. Dit is inclusief de bijdrage die zelfrealisatie en / of gebiedsbijdragen daar aan leveren.

Voor het onderdeel Deltanatuur wordt voor de Buttervlietpolder ingezet op een DBM (Design-Built-Maintain) procedure. Dat is experimenteel voor het NNN. Er is een risico dat wegens gebrek aan interesse een dergelijk contract uiteindelijk niet tot stand zal komen. In dat geval treedt vertraging op, omdat de uitvoering van het project dan alsnog anders georganiseerd moet worden.

De opbrengst uit verkoop en pacht van gronden (Grond voor Grond) vormt een substantieel deel van de dekking van de ontwikkelopgave NNN. Op basis van de in 2017 uitgevoerde actualisatie van de businesscase Grond voor Grond is de prognose van de opbrengst naar boven bijgesteld (zie product 1.4.6-7). De gestegen grondprijzen zullen echter ook zorgen voor extra kosten voor de verwerving van gronden. Daarbij moeten naast de grondprijs ook andere aspecten, zoals stijging van inrichtingskosten en proceskosten worden berekend. Een berekening van deze kostenstijging is nog niet beschikbaar en daardoor niet opgenomen in dit PZG. De verwachting is dat de totale extra kosten ongeveer dezelfde omvang zullen hebben als de extra opbrengsten uit grondverkopen.

In lijn met de aan PS voor te leggen Nota Grondbeleid zullen strategisch gelegen provinciale gronden niet worden verkocht maar in verpachting blijven. Dit veroorzaakt een verschuiving van inkomsten in de tijd. In het kader van de actualisatie van de businesscase wordt geïnventariseerd welke gronden als strategisch worden aangemerkt en wat de financiële gevolgen zijn van verpachting van deze grond.

Bij de uitwerking van de versnellingsmogelijkheden van de realisatie van het NNN wordt ook de versnelling van de realisatie van de weidevogeldoelstellingen meegenomen (conform Motie 725). Verder kan realisatie van weidevogeldoelstellingen versneld worden door het stellen van aanvullende voorwaarden bij het verpachten van provinciale gronden die op voor weidevogels relevante locaties liggen. Dit zal wel leiden tot lagere pachtinkomsten ten behoeve van de realisatie van het NNN en een gewijzigde programmering van de verkoop.

Natura 2000 en PAS
Met betrekking tot onze inzet ten behoeve van PAS zijn op dit moment de financiële prognoses voor de periode t/m 2027 gedegen uitgewerkt. Voor Natura 2000 zal in de 2e en 3e beheerplanperiode nog een kwaliteitsslag plaats moeten vinden en een uitbreidingsdoelstelling gehaald moeten worden om deze gebieden in lijn met de Europese doelen op het beoogde kwaliteitsniveau te brengen. Er wordt gewerkt aan een langjarige doorkijk per gebied naar de volgende beheerplanperioden. De financiële consequenties daarvan zullen bij Kaderbesluit 2019 worden voorgelegd.

Decentralisatie uitkering Natuur.
Met ingang van dit jaar zijn de doeluitkeringen van het rijk vervallen en toegevoegd aan het provinciefonds. Dat is bijvoorbeeld van toepassing op de bijdragen van het rijk in het kader van het decentralisatieakkoord natuur. Overigens blijft de inspanningsverplichting van de provincie om de natuurdoelen te realiseren onverminderd van kracht. De bijdrage die nu via het provinciefonds wordt ontvangen kan niet aan een ander doel worden besteed. Met deze aanpassing wordt wel een onzekerheid geïntroduceerd. Als het rijk in de toekomst besluit om het provinciefonds te korten, dan heeft de provincie een besluit te nemen over de verdeling van de korting over de verschillende doelen van de uitkering. Dat kan ten koste gaan van het beschikbare budget voor het realiseren van de natuurdoelen.